In de olympische finale van de 4x400m finishten Julien Watrin en de broers Jonathan, Dylan en Kevin Borlée knap vierde, op slechts drie honderdsten van brons.
Met 2:58.52 deden de Belgian Tornados 73 honderdsten af van het Belgische record dat ze vrijdag in de reeksen liepen. De Amerikanen Arman Hall, Tony McQuay, Gil Roberts en Lashawn Merritt wonnen goud in 2:57.30, voor Jamaica (2:58.16) en de Bahama's (2:58.49).
"Drie honderdsten, het lijkt helemaal niets, maar ze maken dus een enorm verschil", zuchtte Jonathan Borlée. "We hebben het Belgisch record, maar we wilden zo graag het podium op en hebben tot het einde geloofd dat het kon."
"Maar de concurrentie was erg snel. Met onze tijd heb je vijf van de zes keer een medaille, deze keer niet." "We hebben alles gegeven. Tot op het laatste heb ik er ook in geloofd", reageerde Kevin Borlée, die met 43.67 na de Cubaan Yoandys Lescay (43.60) het op één na snelste rondje liep in de finale. "Ik gooi me nog over de lijn in het vertrouwen dat het ging lukken, maar we komen net te kort. Dat is sport."
"We geloofden echt in onze medaillekansen", beaamde Dylan Borlée. "We kwamen als strijders de piste op en zijn al strijdend ten onder gegaan. Het bleek niet genoeg voor het podium, maar we kunnen fier zijn op onszelf. Me moeten hier uit leren voor de toekomst. We worden alsmaar sneller en moeten blijven doorgaan."
"Er werd meteen veel sneller gelopen dan in de reeksen", verklaarde startloper Julien Watrin. "Ik ging daarin mee en probeerde de favorieten te volgen. Dat heb ik op het laatste moeten bekopen."
"Alle vier hebben ze fantastisch gelopen. Ik ben heel fier op hen", wou coach Jacques Borlée kwijt. "Ik dacht dat een tijd van 2:58.50 mogelijk was. Ze zitten er maar twee honderdsten boven. Het wordt hard om te verteren dat dat geen podiumplaats oplevert, maar het zijn grote kampioenen. We komen er wel."