Kirsten Flipkens draait op haar 30ste al een eeuwigheid mee op het circuit. Toch neemt ze in Rio pas voor de eerste keer deel aan de Olympische Spelen.
"Voor mij is dit een van de hoofddoelen van het seizoen. Ik kreeg nooit eerder de kans om erbij te zijn op de Spelen", legt Flipkens uit. "Vier jaar geleden was ik gekwetst en stond ik te laag op de ranking. In 2008 sukkelde ik met een polsblessure en was het hetzelfde verhaal. Olympische Spelen zijn er maar om de vier jaar. Je krijgt niet elk jaar de kans om mee te spelen."
Flipkens verschijnt dus gemotiveerd aan de start, al beseft ze dat er geen cadeaus worden uitgedeeld. "Ik kan niet zeggen dat het doel hier is om een medaille te halen. Dat is een beetje hoog gegrepen denk ik. Het is een kwestie van hier te kunnen zijn. Kijk naar de gebouwen hieromheen (in het olympisch dorp). Dat is indrukwekkend. Zo'n ervaring kan je op geen enkele Grand Slam opdoen. Het is uniek. Atleten zien rondlopen en niet weten welke sport ze beoefenen, de sfeer die hier hangt ... het is allemaal speciaal."
Flipkens is trots in Rio te zijn. "Als je als kleine 'snotter' kan zeggen dat je de vier Grand Slams hebt gespeeld en op de Spelen hebt gestaan, en dus een 'olympiër' bent, dat staat toch mooi op je cv. Als ik dit niet had kunnen meemaken, dan zou ik heel teleurgesteld zijn. Ik maakte ook de stages in Lanzarote mee en daar merk je dat iedereen hier echt naartoe leeft en maar met een ding bezig is, de limiet voor de Spelen halen. Atleten en zwemmers pieken echt naar dat moment om de vier jaar. Voor tennissers is het anders, met de Grand Slams enz. Maar toch, dit is Team Belgium hé."